Inclusieve groei: succesformules voor de periode na Industrie 4.0
Industrie 4.0 verwijst naar de huidige “revolutie” in de maakindustrie. Deze berust op toenemende digitalisering, automatisering en gegevensuitwisseling via technologieën zoals sensoren, robotica, machinaal leren en AI. Net als bij het internet der dingen, draait het bij Industrie 4.0 in hoge mate om interconnectiviteit. De vraag of dit landschap van “verbonden” technologie onvermijdelijk zal zorgen voor het massaal verdwijnen van banen, is onderwerp van verhitte discussies. De historisch lage werkloosheid en het hoge werkgelegenheidsniveau in Europa en daarbuiten, doen vermoeden dat het antwoord hierop “nee” is. Het door de EU gefinancierde project BEYOND4.0 is opgezet om het landschap van Industrie 4.0 te onderzoeken. Het uiteindelijke doel van het project was echter veel ambitieuzer: de verkregen inzichten gebruiken om toekomstige wijzigingen in het sociaal beleid positief vorm te geven — in de periode na 4.0.
Industrie 4.0 voor winst of inclusieve groei: twee typen bedrijven
BEYOND4.0 onderzocht hoe bedrijven nieuwe technologie gebruiken voor het creëren van banen en inclusieve groei. “We zagen twee typen bedrijven: lerende organisaties en organisaties die vooral uit zijn op snelle winst. De eerste categorie richt zich op het creëren van leerwerkplekken: werknemers zich laten ontwikkelen met nieuwe kennis, wat bijdraagt aan productinnovatie en professionele groei. De tweede categorie garandeert winsten, maar dit gebeurt in belangrijke mate ten koste van werknemers en de maatschappij. Onderzoek dat wijst op het risico dat door technologie werkplekken zullen verdwijnen, heeft vooral betrekking op bedrijven uit de tweede categorie”, vertelt Steven Dhondt, wetenschappelijk projectcoördinator van de Nederlandse Organisatie voor toegepast-natuurwetenschappelijk onderzoek (TNO). “Als we willen dat de digitale revolutie tot meer en beter werk leidt, moeten bedrijven het werk zo vormgeven dat werknemers ervan leren”, voegt hij daaraan toe. Mede door personeel proactief in staat te stellen vaardigheden te verwerven, kan de industrie succesvol bijdragen aan het creëren van een duurzame en veerkrachtige samenleving.
“Interactieve vaardigheden” zijn onmisbaar bij de digitale transitie
Misschien wel de belangrijkste bevinding was dat het huidige beleid het belang van niet-digitale vaardigheden bij de digitale transitie onderschat. “Werknemers hebben niet alleen technische vaardigheden nodig maar ook andere vaardigheden, zoals methodologische, sociale en probleemoplossende vaardigheden. Deze vaardigheden zijn niet nieuw, maar nu moeten ze worden geïntegreerd in digitale vaardigheden om individuele taken aan te pakken. En juist deze interactieve vaardigheden zijn belangrijk”, merkt Dhondt op. Analyse van zowel vaardigheden als taken en de interactie daartussen, is noodzakelijk om vast te stellen aan welke vaardigheden een tekort zal ontstaan — welke categorieën vaardigheden moeten worden gecombineerd om individuele taken te kunnen uitvoeren.
Sociaal beleid voor een bloeiende digitale toekomst
Meer dan 40 beleidspublicaties en vijf boeken — zie Resultaten/Publicaties voor enkele voorbeelden — hebben nu al impact. Peter Oeij, projectmanager en eveneens werkzaam bij TNO: “Een van de hoogtepunten is dat ons voorstel over innovatie op de werkvloer is opgenomen in twee adviezen van het Europees Economisch en Sociaal Comité. Daarnaast heeft de Europese Commissie ons gevraagd te helpen bij het ontwikkelen van haar beleid inzake Industrie 5.0. Het consortium is door nationale overheden en talloze organisaties — van wie velen de resultaten van BEYOND4.0 gebruiken — uitgenodigd om hun innovatiebeleid te helpen vormgeven. Een voorstel voor een nieuw kader voor werknemersuitkeringen, het “participatie-inkomen”, staat nu centraal binnen de hervormingen van het Finse socialezekerheidsstelsel. Italië en Nederland volgen dit voorbeeld op de voet. Financiële uitkeringen worden gekoppeld aan werk en andere activiteiten die het maatschappelijk middenveld van belang acht. Dit in tegenstelling tot de huidige, op werk gerichte uitkeringen — waaronder het algemene basisinkomen — die gekoppeld zijn aan werk in het algemeen in plaats van aan werk dat nuttig is voor de maatschappij. “Technologie vormt geen bedreiging voor banen, maar biedt eerder kansen voor inclusieve groei. Onze toekomst kan en zal er positief uitzien als bedrijven en overheden hun sociaal beleid aanpassen om deze enorme kansen te benutten”, aldus Dhondt.
Keywords
BEYOND4.0, technologie, Industrie 4.0, beleid, inclusieve groei, banen, sociaal beleid, Industrie 5.0, werkgelegenheid, innovatie op de werkvloer